Henk J. de Kleijnen (1943-2021)

De laatste keer dat ik Henk zag en sprak was bij de laatste editie van Schaken tegen Kanker in 2019. We haalden herinneringen op aan ons beider schaakvriend Ab Scheel. Het Ab Scheel Fonds is een van de sponsors van dit toernooi. Middels crowdfunding werd een bedrag opgehaald voor Ab en Ab vond dat dit na zijn overlijden besteed moest worden aan Schaken tegen Kanker. Henk heeft na het overlijden van Ab een mooi In Memoriam gepubliceerd op onze RSB-site. In onze portrettenreeks is ook aandacht besteed aan het overlijden van Ab.

Henk meldde mij in 2019  dat er iets met zijn prostaat was maar wilde daar verder niet veel over kwijt. Niet alleen bij Schaken tegen Kanker kwamen we elkaar tegen, ook tijdens de hoogtijdagen van het RSB-seniorentoernooi in Spijkenisse. Op het hoogtepunt in 2009 met meer dan 100 deelnemers!


Henk in actie tijdens het RSB Seniorentoernooi 2008, in de vijfde ronde speelden we tegen elkaar.

Vorig jaar november overleed Henk aan de gevolgen van prostaatkanker. Wim Westerveld, een schaakvriend van Henk, publiceerde in coproductie met hem een indrukwekkend drieluik over zijn (schaak)leven. Dit drieluik is te lezen op de site van SV Erasmus, een must-read!

Jaap van Meerkerk van SV Erasmus schreef een In Memoriam op de Erasmussite. En tot slot een mooi artikel over Henk de Kleijnen in het AD.

Onderstaand stuk is aan het drieluik ontleend waarin Henk zelf uitgebreid over zijn schaakleven vertelt. Met dank aan Wim Westerveld.

tk/mei 2022

Vroegste jeugd

Geboren in 1943. Leerde schaken rond mijn twaalfde. Van mijn vader, die toen ook (kort) lid was van Schiebroek. Als hij bord en stukken had opgesteld en studeerde in een boekje van Euwe, werd ik mateloos gefascineerd door de diagrammen en symbolen. Na de loop der stukken te hebben geleerd sloot ik me op 13-jarige leeftijd aan bij de jeugdopleiding van Schiebroek, onder leiding van de toen sterkste speler, B.P. Vermeulen. Mijn vriend Leo Kerkhoff deed hetzelfde en allebei raakten we al snel in de ban van het spel. Voor mij sprak het analytisch denken en het planmatig aan de slag gaan me vooral aan, naast het competitie-element en de schier eindeloze mogelijkheden van het spel.

Puberteit (en school)

Door ons enthousiasme en onze leergierigheid maakten we snel vorderingen en staken we steeds meer tijd in onze hobby. Té veel tijd, want Leo en ik bleven op het Calandlyceum zowel in de 1e als de 3e klas van de HBS zitten omdat we ons helemaal aan het spel overgaven. Onze leraar Frans, Piet de Waal, betrapte ons tijdens de les op het gebruikmaken van een zakschaakspel en nam dat onverbiddelijk in beslag. We schakelden over op blindschaak…

Ik herinner me een toernooitje, waarin ik 7 uit 7 haalde en daarmee eindigde vóór John Schell en Leo Kerkhoff. Op het Rotterdamse stadhuis werden Leo en ik beiden geselecteerd voor de jaarlijkse ontmoeting Rotterdam-Antwerpen (jeugdteams van 6 spelers), waaraan we twee keer deelnamen.

Ook aan het toenmalige Huttontoernooi bewaar ik de beste herinneringen (jeugdteams van alle onderbonden).

Waar Leo werd ‘geplukt’ door Henny Vijgeboom om bij Spangen te gaan spelen, bleef ik Schiebroek trouw. Won diverse malen het zomerkampioenschap en het snelschaakkampioenschap en werd éénmaal in één seizoen (1964-1965) zowel winter- als zomerkampioen.

Bij Schiebroek organiseerde ik van alles, waaronder een intern jeugdkampioenschap en een jeugdschaakdag in de Paasvakantie, die gehouden werd in de Goede Herderkerk en in tien edities uitgroeide tot het grootste eendaagse jeugdschaakevenement van het land (205 deelnemers). Bovendien was ik actief als speler-captain van het eerste team dat twee achtereenvolgende promoties maakte. Tussen de bedrijven door schreef ik in samenwerking met J.L. Dijkers een schaakcursus in tien afleveringen in het tijdschrift van de Schiebroekse Gemeenschap (wat zowaar nog enkele nieuwe leden opleverde), schreef verslagen in De Koerier en verzorgde ik in weekblad De Havenloods een schaakrubriek met de titel ‘Man en Paard’, welke benaming later door Hans Böhm gebruikt zou worden voor zijn radioprogramma’s.

Hele mooie herinneringen bewaar ik ook aan de jaarlijkse simultaanséances die het warenhuis V&D na het Hoogoventoernooi organiseerde. Dat leverde me (verlies)partijen op tegen onder meer Botwinnik, Geller, Spasski en Donner.

Ik trouwde in 1971, verhuisde naar Alphen aan den Rijn en kreeg twee kinderen, Saskia (1974) en Jacco (1978). Schaken stond enkele jaren op een laag pitje, totdat ik me als lid bij de Alphense Schaakclub aanmeldde. Daar werd ik achtereenvolgens jeugdleider en secretaris, later voorzitter. Ook hier werden jeugdschaakdagen georganiseerd. Eenmaal, in 1979, mocht ik me algemeen kampioen noemen en pakte het ‘ambt’ van speler-captain weer op.

Verder organiseerde ik vier keer een massakamp tussen Alphen en Schiebroek (contactman Jaap van Meerkerk), waarbij steeds tientallen deelnemers per touringcar werden vervoerd. En ook hier kon ik het schrijven niet laten: enkele seizoenen was ik redacteur van ‘Hoog van de Toren’, een ook buiten de vereniging gewaardeerd magazine dat 6 tot 8 keer per jaar verscheen.

Aardig intermezzo was in 1981 een invitatie voor een simultaan die Max Euwe – kort voor zijn overlijden – gaf ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag. Onze partij eindigde in remise.

In 1988 was ik deelnemer aan een wereldrecordpoging simultaanschaak van Hans Böhm ter gelegenheid van het jubilerende Hoogovenschaaktoernooi. Ook dat resulteerde in een puntendeling.

In datzelfde jaar werd ik, niet in de laatste plaats door de enthousiaste verhalen van zwager Henk van der Wösten, opnieuw lid van een vereniging, namelijk Messemaker 1847 – oudste club van Nederland. Daar heb ik geen moment spijt van gehad, want het bruiste daar van activiteiten. Vooral Wil Woudenberg (onder andere organisator van de jaarlijkse schaakontmoeting met onze schaakvrienden uit het Duitse Solingen) en de iconische Ab Scheel (animator op alle denkbare terreinen en fenomenaal webmaster) trokken de kar. Later werd Gert-Jan Ludden de enthousiasmerende voorzitter, met wie ik als secretaris in het bestuur zat.

Bij het 150-jarig bestaan van de club werd een hele reeks evenementen opgezet, waaronder een schilderijenexpositie, een gedenkboek en natuurlijk als absolute hoogtepunt de geslaagde wereldrecordpoging simultaanschaak van Gert-Jan Ludden (met officiële vermelding in het Guiness Book of Records). Bij die poging leidde ik het organisatieteam en was ik coach van de recordhouder. Kort daarop werden Gert-Jan en ik beiden benoemd tot lid van verdienste van de vereniging.

Ook pakte ik het journalistieke werk weer op: algemene verslaggeving en sport voor het AD Groene Hart, sport voor het Rotterdams Dagblad waar ik iedere maandag een complete pagina voor verzorgde. Voor de Groene Hart-editie schreef ik 101 afleveringen van de wekelijkse rubriek ‘Van Wieg tot Graf’. Aanvankelijk was ik van plan bij 100 te stoppen, maar na het overlijden van Ab Scheel kwam nummer 101 tot stand.

En het schaakleven? Dat kreeg nieuwe impulsen, vooral ook door de jaarlijkse ontmoetingen van ‘oude’ vrienden van Schiebroek tijdens de Hoogovens/Tata Chesstoernooien, waar ik 25 keer achtereen aan de tienkampen deelnam.

In 2015 besloot ik daarom om me bij mijn oude makkers van Erasmus aan te sluiten. Een dubbellidmaatschap dus. Bij Erasmus speelde ik intern en extern in de RSB-competitie (achttallen en viertallen). Bij Messemaker 1847 kwam ik met het tweede team als speler-captain uit in de KNSB-competitie. Dat was genieten, ook al omdat mijn grote vriend Wim Westerveld in datzelfde achttal het kopbord bezette en daarmee afzag van een plaats in de sterkste formatie van de club. Hij was een belangrijke steunpilaar voor ons ‘vriendenteam’.

Eind 2018 werd prostaatkanker met uitzaaiingen vastgesteld. In eerste instantie was dat nog geen beperking van mijn schaakactiviteiten, maar de coronaperiode was dat natuurlijk wel.

Tot voor kort speelde ik veel onlineschaak, waaronder dagelijks tientallen 1-minuutpartijen. Een mooie afleiding en voor mij een ideale vorm van ontspanning. Een vernauwing van de galwegen en het plaatsen van een stent maakte dat inmiddels te vermoeiend.

Schaken is, zoals uit het voorgaande mag blijken, een dikke rode draad in mijn leven geweest. Een rijk leven ook, met heel veel hoogtepunten, fijne contacten en vriendschappen. Daar ben ik dankbaar voor.

In november 2021 overleed Henk.