SCHAKEN
(Voor Jhr. A.E. van Foreest als bestuurder klik hier)
Jhr. Arnold Engelinus van Foreest (Haarlemmermeer, 20 juni 1863 – Apeldoorn, 24 juni 1954) was een Nederlandse schaakmeester en ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Arnold Engelinus werd geboren als zoon van Hendrik Albert van Foreest en Engelina Arnoldina Quanjer. Hij was getrouwd met Sophia Louisa van Ringh (1867-1951). Zij kregen 3 kinderen.
Arnold trad in de voetsporen van zijn vader en ging werken bij de Post- en Telegraafdienst,Een hij klom hier op tot hoofdinspecteur.
Arnold en zijn broer Dirk leerden schaken van hun vader. Na de overplaatsing van zijn vader naar Wormerveer ging Arnold naar de H.B.S. in Zaandam en werd lid van de Beemster schaak- en damvereniging Aris de Heer.
Arnold Engelinus was voorzitter van de Landelijke Schaakbond in de jaren 1906-1907, en voorzitter van Schaakclub Utrecht van 1911 tot 1916. Hij won driemaal het Nederlands schaakkampioenschap, namelijk in 1889 te Gouda, in 1893 te Groningen (gedeelde eerste plaats), en in 1902 te Rotterdam.
Een foto van het NK 1898. Twee jaar nadat Arnold voor de derde keer Nederlands Kampioen werd. Arnold is vijfde van links. Olland helemaal rechts. Iedereen vermeldend: (staande van links naar rechts) Moquette, Bleijkmans, Heemskerk, van den Berg; (zittend van links naar rechts) Loman, Benima, Te Kolsté, Arnold van Foreest, Tresling, Meiners, Olland. Bron: Historische site van SC Utrecht.
Een anekdote
Jhr. Mr. Dr. J.H.O. van den Bosch(1906-1994), bankier en schaker, speelde in een winterwedstrijd van SC Utrecht tegen Arnold van Foreest, lid van de oude garde. Van den Bosch opende met 1. d4 De oude heer Van Foreest had een hekel aan deze opening en riep uit: “Waarom doe je dat nou, waarom geen e4?” Weiger dan maar eens zo’n verzoek. Van den Bosch nam in elk geval zijn eerste zet terug en gaf de oude heer zijn zin.
Jhr. A. E. van Foreest 80 jaar. Een schaker van de oude garde.
(Uit: De Telegraaf van 17 juni 1943)
ZONDAG 20 Juni 1943 hoopt een van onze meest populaire veteranen, jhr. Arnold E. van Foreest, zijn tachtigsten verjaardag te vieren. In tegenstelling met zijn één jaar ouderen broeder, jhr. dr. Dirk van Foreest, die een dertigtal jaren niet aan het openbare schaakleven deelnam, heeft jhr. Arnold van Foreest van begin 1884, dus gedurende een zestigjarige periode, jaar in jaar uit aan alle mogelijke wedstrijden en competities deelgenomen. Nog in dit seizoen speelde hij voor de eerste klascompetitie aan het eerste bord van de schaakclub „Utrecht” en in zijn nieuwe woonplaats Apeldoorn nam hij aan het kampioenschap van Apeldoorn en omstreken deel. “De jongelui spelen me te sterk tegenwoordig,” bekende de oude houwdegen ons bij een bezoek te zijnent. „In een open partij ben ik hun nog de baas. maar van de theorie en het positiespel hebben zij weer zooveel meer studie gemaakt dan ik. In tegenstelling met mijn broer heb ik nooit aan theorie gedaan. Als ik maar even een gaatje zie, wijk ik af van de theorie. In den tijd dat ik lid werd van het V. A. S. – dat was in 1884 toen het genootschap in de oude Roode Leeuw op den Vijgendam speelde – was een uitgebreide theoretische kennis niet noodig om primus inter pares te worden. Het kwam er toen maar op aan, zijn tegenstanders door verrassende uitvallen en scherpe aanvallen van de wijs te brengen en te verwarren. Mijn broer, die in 1883 lid werd en ik, waren direct de sterksten van het genootschap. Na het vertrek van mijn broer in 1889 nam ik zijn leidende positie over en het was eerst in de negentiger jaren, dat ik eenige concurrentie kreeg van spelers als Bleijkmans, den lateren kampioen van Java, Tresling en anderen, die toen in opkomst waren. In ’t V.A.S., dat ik in 1898 wegens overplaatsing naar Den Haag moest verlaten, heb ik mijn prettigsten en joligsten schaaktijd doorgebracht. Het gebeurde toen vaak dat we den kellner, die ook schaakte, wisten te bewegen, de klok achteruit te zetten. Zoo werd het met vluggertjes spelen vaak twee uur in den ochtend en werd, als Karel ons er uit had gezet, de affaire op den zelfden voet op de „kast” van Tresling tot den laten morgen voortgezet. Dan ging ik regelrecht naar mijn kantoor en de studenten sliepen een gat in den dag. Maar dat is alles meer dan een halve eeuw geleden. Na mijn huwelijk werden dergelijke „buitensporigheden” natuurlijk achterwege gelaten.
- Is het waar, vielen we in, dat u tijdens een bondswedstrijd te Gouda, terwijl uw tegenstander over zijn zet nadacht, even naar Rotterdam bent geweest om ‘een visite af te leggen, en dat, toen u terugkwam, deze opmerkte: – Ga nog maar even een singeltje om dan ben ik wel zoover.
- Neen, dat verhaal is lichtelijk overdreven. Het was in den bondswedstrijd te Gouda in 1889 dat ik tegen Dupré speelde. We hadden toen nog geen klokken en men kon zoolang nadenken als men wilde. Toen nu Dupré zoo ongeveer een uur had nagedacht, vroeg ik hem wanneer hij met zijn zet klaar dacht te zijn. Toen ben ik een halfuurtje gaan wandelen en toen ik terug was deed hij inderdaad zeer spoedig een zet. Ja, dat was in den goeden ouden tijd. Nu moet je soms tien zetten in een paar minuten doen.
- Ik hoor, dat u veel simultaan hebt gespeeld?
- Ja, dat deed ik graag. Ik heb er nooit aanteekeningen van gehouden, maar het zullen er in de honderd zijn geweest. Ik speelde vlug en was nooit bang een partij te verliezen. Misschien dat dit trok. Mijn grootste séance gaf ik in de Utrechtsche Arbeidersschaakclub tegen 52 spelers. Maar u moet niet te groote beteekenis aan de séances uit die dagen hechten, tegenwoordig is het veel en veel zwaarder werk geworden.
De aanstaande jubilaris heeft in zijn zestigjarige schaakloopbaan ontelbare kleine en groote overwinningen behaald. Maar geen enkele heeft hem meer genoegen verschaft dan zijn deelen van den eersten prijs met den beroemden schaakmeester Marshall in een vierkamp, die in April 1911 in de Nieuwe Karseboom te Amsterdam door het V. A. S. georganiseerd was. Deze partij is een karakteristiek exempel van Van Foreest’s frisch en ondernemend spel. 20 en 27 Juni as. hoopt de schaakclub „Utrecht” haar eerelid te huldigen door het organiseeren van een Van Foreest-tournooi. In de eeregroep zullen deelnemen: jhr. A.E. van Foreest, G. L. de Brie, mr. W. Fick en jhr. ir. H. Strick van I.inschoten. Ongetwijfeld zullen talrijke schakers, die Van Foreest’s bonhomie met zijn guitige uitvallen hebben leeren waardeeren. aanwezig zijn om den krassen, ouden heer, die nog niets van zijn vitaliteit heeft ingeboet, de hand te drukken.
Bron: Historische site SC Utrecht
Jhr. A. E. van Foreest 85 jaar.
Uit het gedenkboek Jhr. A.E. van Foreest, dat door Schaakclub Utrecht in 1948 uitgegeven is ter ere van de 85-ste verjaardag van Arnold van Foreest.
“Een kleintje onversneden!” Dat was de term, waarmede Jhr. Van Foreest in zijn Utrechtse tijd schaak placht te geven ter inleiding van een winstcombinatie.
Wie was en is een charmanter man in de Nederlandse schaakwereld dan deze schaakedelman? Wie paarde aan een zo voortreffelijke sportiviteit een zo grote schaakkracht en een zo duidelijke afkeer van puntjes-jagerij? Wie trok in den lande méér “Kiebitze”, méér bewonderaars en méér vrienden? Unaniem zal het antwoord luiden: “Niemand!” Van Foreest is de ideale schaak-mens, de perfecte mens-schaker. Zijn ridderlijkheid, zijn humor, zijn liefde voor het schaakspel, zijn warme hartelijkheid, ziedaar enige van de zuilen welke het gebouw van zijn persoonlijkheid blijvend verhieven en verheffen.
Voor meer informatie klik hier voor de historische site van SC Utrecht.
tk/feb 2016